Sunday, March 16, 2014

Wild, wilder, wildst

Natuur moet je niet teveel willen 'beschermen'


Volgens 'deskundigen' is het met de bescherming van de biodiversiteit in ons departement, de Puy-de-Dôme, maar droevig gesteld. Dat stelt de Franse vogelwacht, de Ligue de Protection des Oiseaux, LPO. Maar wij weten wel beter. 

Het mooie magazine van de LPO, vol schitterende vogelfoto's en advertenties voor dure verrekijkers, meldt in januari 2014 dat een inventarisatie is gemaakt van de regio's en departementen waar de natuur en de biodiversiteit het best beschermd worden. Dat blijken vooral dichtbevolkte regio's, waaronder het Île de France (Parijs) en zowat alle departementen langs de Rhônevallei met al zijn krachtcentrales en steden als Lyon en Marseille. Veel gefortuneerde stedelingen die in de weekends via geasfalteerde paden naar observatiepunten  sjouwen met hun collectie telelenzen, dat scoort hoog op de nationale lijst voor de bescherming van de natuur. Of een natuurreservaat met een leger boswachters om de verkeersopstoppingen van een miljoen kanotoeristen in goede banen te leiden, zoals in de Ardèche.

Blijkbaar heeft ons departement, dat 53e scoort, de betreffende vragenlijst niet eens ontvangen en dus niet kunnen melden dat de helft van de provincie bestaat uit 'Parcs naturels régionals' (zoals dat van de Volcans d'Auvergne, het grootste regionale natuurpark van Frankrijk, groter dan Friesland, 120 km van noord naar zuid). Evenmin heeft men genoteerd dat er hier verschillende forse Natura 2000-gebieden zijn, zoals dat van de 'Gorges de la Sioule' waar wij midden in wonen: 250 vierkante kilometer  heuvelig, rotsig landschap met bosjes, hagen, velden, steenhopen, woekerende braamstruiken en takkenbossen, doorsneden door het 400 meter diepe ravijn van de Sioule. 'Zone de protection spéciale', Europees beschermd als vogelhabitat. Maar blijkbaar zijn de natuur en de biodiversiteit hier minder goed beschermd dan rond, zeg, Lille of Lyon...

Een ander artikel in hetzelfde blad gaat over een beschermde wilde diersoort die zeer weinig wordt waargenomen: de Europese wilde boskat, felis silvestris silvestris. Die is zo zeldzaam dat zelfs een geoefend vogelbeloerder er in tien jaar tijd met moeite een of twee wat wazige foto's van heeft weten te maken en in het LPO-magazine kraaiend van enthousiasme meldt wat een emotionele momenten die ontmoetingen waren.

Een echte boskat herken je aan zijn kleuren (okerbruin met strepen), zijn afmetingen, de iets andere, stoerdere kop waarin de ogen dicht bijeen lijken te staan, en aan zijn staart: die heeft nooit een in de lengte doorlopende streep maar wel meerdere donkere, vrijwel zwarte ringen en een volkomen zwart uiteinde.

Nu heb ik een berg foto's van zo'n boskat. En daar heb ik weinig moeite voor hoeven doen.
Hij kwam in de zomer van 2012 aanlopen vanuit een wild stuk bos, een weeskitten van een maand of twee oud, klaaglijk miauwend, en probeerde zich aan te sluiten bij de clan zwerfkatten die zich ophield rond ons huis. Na wat geblaas, getik en gegrom accepteerden die dat hij mee at uit de borden met kattenvoer die wij in het portiek neerzetten. Een van de poezen ontfermde zich uiteindelijk over hem nadat haar vier eigen kleintjes het allemaal hadden afgelegd, en hield hem in de herfst en winter vele dagen warm op de bank onder het portiek.

Vanwege zijn wat woeste uiterlijk en eerst schuwe gedrag doopten we hem 'Sauvage'. Pas maanden later vonden we wat informatie over echte boskatten, met foto's, en concludeerden we: maar dat is-ie!

Links: 'erkende' Europese boskat. Rechts: die van ons bosje. 

In tegenstelling tot de andere zwerfkatten is hij niet permanent in huis komen wonen, maar hij blijft in de buurt en loopt af en toe binnen om een hapje te eten of om een paar uur warm en droog te slapen. Sauvage, de wilde, is geen knuffelkat, maar is niet bang om dicht bij mensen te komen; althans bij ons.
Na zo'n bezoek wandelt-ie weer terug naar zijn domein, een bijna ondoordringbaar ruig bosperceel vol omgevallen bomen, braam- en andere prikstruiken waar geen jager ooit komt, op minder dan honderd meter van ons huis.

Behalve de wilde boskat zien we hier ook af en toe een hermelijn in de tuin jagen (soms kijkt-ie door de pui naar binnen). Eens wandelde er een groot wild zwijn langs terwijl wij vlakbij aan het klussen waren. Wouwen, buizerds, arenden en valken draaien hier hun rondjes. En dan zijn er de vossen, reeën, spits- en andere muizen, hamsterachtige woelbeesten, spechten, eksters, gaaien, ringslangen, kikkers, mussen, zwarte, blauwe, grote en kleine mezen, putters, groenlingen, boomkruipers en -klevers, spinnen, rupsen, wilde bijen, hommels, padden, vlinders...

Hermelijn speelt stokstaartje voor onze pui. 

Een paar jaar geleden verklaarde de meerderheid van de lokale bevolking zich hier fel tegenstander van de inrichting van een officieel natuurreservaat dat qua 'bescherming' een flinke stap verder zou gaan dan Natura 2000. Het zou betekenen dat ze geen paddestoelen meer zouden mogen plukken in het bos. Maar het impliceerde vooral de aanleg van  gladgestreken paden om de stroom van verrekijkerdragers te 'kanaliseren', de bouw van een informatiecentrum plus parking, en zodoende juist een potentiële aantasting van de natuur.

Doe maar niet, vond men, we kunnen het zelf wel af.

Natuur bescherm je het best door je er zo min mogelijk mee te bemoeien.


Wednesday, December 18, 2013

Gasbel begint te barsten


Deze week zag ik een 'expert' op de Franse publieke nieuwszender TV2 nog beweren dat de Franse chemische industrie wordt weggeconcurreerd door de VS omdat daar 'de energie drie keer goedkoper is geworden dankzij schaliegas'. De man zat onzin uit te kramen.

De week daarvoor was bekend geworden dat Shell een monsterproject voor de omzetting van (middels fracking gewonnen) aardgas in vloeibare brandstoffen - een Gas-To-Liquids fabriek - in Louisiana heeft afgeblazen. De fabriek, met een prijskaartje van twintig miljard dollar, zou dagelijks 140.000 vaten ultraschone, zwavelvrije dieselbrandstof , kerosine en benzine moeten gaan fabriceren uit datzelfde aardgas dat volgens zich deskundig noemende economen zo goedkoop zou zijn.

Woordvoerder Wim van de Wiel van Shell - met wie ik twintig jaar geleden nog wel eens placht te lunchen toen we beiden werkten op de afdeling Public Affairs van Shell Nederland - vertelde aan de journalisten van vakblad PetroChem dat bij verdere doorrekening van de plannen voor het immense project was gebleken dat het niet haalbaar was. Een van de belangrijkste redenen is volgens Shell “onzekerheid over de olie- en gasprijzen op de lange termijn”.

Vrij vertaald: die zogenaamde lage gasprijzen in de VS blijven niet zo laag en tegen de tijd dat die kostbare fabriek er staat zijn ze zo hoog geworden - verwacht Shell - dat er dan geen droog brood meer te verdienen is met de technisch ingewikkelde omzetting van aardgas in diesel en aanverwante brandstoffen; die brandstoffen concurreren dan niet met hun tegenhangers die via simpele distillatie uit aardolie worden gewonnen.

Er is tijdelijk een te groot aanbod van aardgas in de VS omdat de schalievelden in korte tijd zijn lekgeprikt door de boorders met goldrush-neigingen. In de laatste tien jaar hebben de olie- en gasboorders in de VS meer nieuwe putten geboord dan er waren geslagen in de hele eeuw ervoor, en dat voor een paar procent van de nationale gasproductie.
Een typische put in een schalieveld produceert een jaar nadat het gas begint te stromen al de helft minder, en is binnen een jaar of vijf, zes niet meer in staat om meer dan een paar vaten olie of een paar kuub gas per dag te produceren. Dat ligt aan de geologie van de amper poreuze schaliegesteenten: je kunt die plaatselijk wat breken ten koste van een hoop milieu-ellende, grondwatervervuiling, aardbevingen en dergelijke, maar gas of olie die een paar honderd meter verder van de kunstmatige breuken vandaan zit, stroomt niet naar de put. De enige manier om de productie van het veld overeind te houden en de gigantische productedaling van eerder geslagen putten te compenseren, is om een paar honderd meter of een kilometer verderop een nieuwe put te boren. De boorbedrijven zijn zodoende als krankzinnigen aan het proberen om in een grote rush put na put te slaan.


(Boven: schalieveld in Wyoming. Iedere vlek is een verharde boorlocatie met meerdere putten)

Dat gaat op den duur natuurlijk niet goed. De echte insiders die iets afweten van olie- en gaswinning en de geologie van schalie-lagen snappen dat al lang. Een jaar geleden meldde een topman van Exxon al over schalieprojecten: “We are losing our shirts.”. Shell schrapt de plannen voor zijn GTL-fabriek en heeft eerder al zijn projecten gesloten voor 'oil shale' (wat niet hetzelfde is als 'shale oil' - het laatste is 'tight oil' die als olie ligt opgeslagen in weinig poreus schaliegesteente; het eerste is geen olie maar een vettig soort leisteen die ten koste van veel energie moet worden 'gekookt' omdat-ie geologisch gezien nooit het echte stadium van olie heeft bereikt.)

De eerste frackingbedrijven in de VS, zoals Chesapeake, hebben aan de feitelijke productie van olie en gas nog nooit één dollar verdiend - alle velden draaien daar met verlies. Ze hebben vele miljoenen verdiend aan de doorverkoop van boorlicenties - dat wel. Zolang de handelaren in die licenties de jongens van Wall Street weten te blijven wijsmaken dat er miljarden te verdienen zijn met schaliegas of -olie en ze zodoende hun grondhandel kunnen blijven runnen, blijft de bel intact. Maar een bel is het. En zeer binnenkort spat hij uiteen. Vooralsnog geldt, zoals een van de fracking-insiders een paar maanden geleden opmerkte over de doorverkoop van een verliesgevend veld: There is always another sucker.

Een typisch economisch plaatje voor een middelgroot schalieveld is: je investeert in de licenties en de aanleg van boorputten bij elkaar zo'n 20 miljard dollar, en je haalt er uiteindelijk voor 15 miljard dollar aan gas uit. Als je slim bent vind je, zodra je voor een miljard of twee een handvol putten hebt geboord waar in eerste instantie (maar niet voor lang) gas uit komt, een of andere sukkel die zo onder de indruk is dat-ie je grif twintig miljard geeft om je business over te nemen, inclusief dat eerste handjevol putten. Uiteraard worden die miljarden gestort op een fiscaal gunstige offshore-rekening, op een eiland waar jij inmiddels bezig bent een grote villa te bouwen met een aanlegpier voor je megajacht, en veel zonnepanelen voor als de olie en het gas opraken.

Chemische bedrijven die net begonnen zijn met de delocalisatie van activiteiten naar de VS, en daar allerhande nieuwe fabrieken bouwen die moeten gaan draaien op 'goedkoop' aardgas dat moet dienen als energiebron en als grondstof, raken straks ook hun shirts kwijt, want tegen de tijd dat die fabrieken kunnen gaan draaien gaan de gasprijzen weer omhoog.

The emperor has no clothes. 

Shell heeft tenminste zijn ondergoed nog aan weten te houden. Oef. Kunnen ze straks mijn pensioentje nog betalen.

Friday, November 8, 2013

Hoeveel energie verbruikt u?

National Geographic, bekend van schitterende foto's in 's werelds fraaiste geografische magazine, heeft op de bijbehorende website een 'Energy Challenge' waarmee je kunt laten uitrekenen hoe je energieverbruik eruit ziet vergeleken bij het gemiddelde voor jouw land of voor de hele planeet. Zie hieronder.

Energy Challenge .

De energiepagina's van National Geographic zijn gemaakt in samerwerking met Shell, dus de persoonlijke energiemeter kijkt vooral naar je verbruik van fossiele brandstoffen voor je woning en je transport. De score wordt uitgedrukt in tonnen CO2-uitstoot per jaar.

Een Nederlander stoot gemiddeld 45 ton CO2 per jaar uit, een Fransman ruim 37 ton.

Wij hebben een vrijstaand huis op 700 meter boven zee in de heuvels van midden-Frankrijk en twee auto's die niet superzuinig zijn. We verwarmen op propaangas en wat hout, en werken thuis. We rijden totaal zo'n 12.000 kilometer per jaar, maken een paar treinreizen en ik vlieg jaarlijks een keer per Air France op en neer naar Nederland.

Volgens National Geographic wijst mijn persoonlijke energiemeter, gebaseerd op werkelijke gegevens van ons stroom- en propaanverbruik en onze reisgewoonten, niet meer aan dan....
Wat denkt u?
....
5,5 ton CO2 per jaar.

Daar mag u als lezer een puntje aan proberen te zuigen. Wel eerlijk invullen!

Energy Challenge .


Sunday, June 9, 2013

Cameraballon

Op 6 juni heb ik met mijn ballon cameraplatform gespeeld voor een tv-documentaire. Een gigantische tv-camera in de mand en daarmee twee uur boven de vulkanen van de Auvergne gezweefd voor een reportage in het kader van het programma 'Des Racines et des Ailes' (wortels en vleugels), een soort van Gewest tot Gewest maar dan met mooiere beelden.

In dit geval ging het om een interview met een geoloog die al varend in een heteluchtballon boven de Chaîne des Puys aan een journaliste uitlegde waarom dat landschap van vulkanische heuvels het verdient om te worden opgenomen in de werelderfgoedlijst van Unesco. Het provinciebestuur van het departement Puy de Dôme is al jaren aan het strijden voor opname in die lijst, want dat trekt natuurlijk toeristen.

Al die vulkanische molshopen leveren samen een boeiend landschap op, vooral van boven gezien. En de geïnterviewde geoloog is bevriend met een ballonpiloot die zelf weer is gesponsord door het departementsbestuur, met heel groot 'Puy de Dôme' op zijn ballon. Dus moest het interview plaatsvinden in die ballon, die al zwevend boven de vulkanen in beeld moest komen.
Voor dat laatste en voor de mooiste luchtopnamen van het landschap gezien vanuit een ballon, moest een ander luchtvehikel worden gevonden. Piloot Dominique van de provincieballon belde zodoende naar mij met de vraag of ik een cameraman kon meenemen om de externe beelden te doen.

'Des Racines et des Ailes' is een heel bekend programma op France 3, dus doe je mee aan zoiets. Wat er uiteindelijk toe leidde dat ik freelance cameraman Guillaume Martin in mijn kleine mandje kreeg, op de vroege ochtend van 6 juni. Kettingrokende Guillaume is een lichtgewicht, maar heeft zijn V160 camera van dertigduizend euro, die direct optische disks beschrijft, nog niet ingewisseld voor een digitale reflexcamera met een paar compacte lenzen en kleine geheugenkaartjes. Gelukkig hadden we de avond ervoor een generale repetitie gedaan en uitgevogeld hoe het er allemaal ingepast kon worden zodat hij goed kon filmen en ik nog redelijk goed kon ballonvaren...



En daar hingen we. "Zullen we een panorama doen, dan draai ik de ballon 360 graden in de rondte." "Goed idee." "Een beetje naar links..." "Niet bewegen nu." Guillaume filmde, ik draaide de ballon met behulp van de rotatieventielen zoals hij het wilde.



 Als alles technisch goed is gegaan hebben we samen fantastische beelden gemaakt. Van de mooiste kraters van de keten, van het weidse landschap in Imax-achtige panoramashots met de wit besneeuwde Mont Dore in de verte; van de andere ballon dan eens stijgend en dan eens dalen door het beeld; close-ups van de andere mand; van de andere ballon boven het hobbelige landschap.



Collega Dominique landde halverwege op een piepklein open plekje in het bos aan de voet van de Puy de Côme omdat hij dacht dat er onvoldoende wind was om verder te gaan boven het immense bosgebied. Wij gingen door, en na tien minuten plus wat discussie over de radio steeg ook hij weer op en zo maakten we even later de mooiste beelden van zijn ballon pal boven de dubbele krater van de puy de Côme, met de puy de Dôme erachter. Mooier kon je amper bedenken.

Ballonvaren is nog altijd een avontuur: we landden op de laatste liters gas in een drassig veld net naast een groepje koeien en hadden daarna nog wat trucs nodig om de volgbus door een blubberige waadplek te krijgen, alsof we aan een safari in Afrika bezig waren. We waren allemaal totaal versleten, zelfs de volgers Michel en Jean-Gabriël.

Onze ballon zal niet één keer te zien zijn de reportage. Wij zijn de onzichtbaren achter de grote camera. Zelfs bij het binnenrijden van het startterrein moesten we een tijdje wachten zodat de aankomst van de fraai gepoetste volgbus van het andere team mooi gefilmd kon worden.

Maar wij weten dat we er waren.

Monday, June 3, 2013

Apple: het begin van het einde

Google Glass versus iWatch

(3 juni 2013)

Tim Cook, de hoogste baas van Apple, vindt de informatiebril van Google, Google Glass, maar niks.. Op de website Cultofmac.com zei hij: “It’s probably not likely to be a mass market item.” Zie  http://tinyurl.com/l3eekvp .

Famous last words.

Elders wordt hij geciteerd met de uitspraak dat de enige goede plek voor het dragen van een mobiel communicatie-apparaat de pols is. Ofwel de iWatch waar Apple al een hele tijd tamtam over maakt maar die niemand nog heeft kunnen testen. Intussen lopen de eerste testers rond met Google Glass-brillen en vinden ze die bijna allemaal verbluffend.

Kinderen, denkt Tim Cook, zullen geen zin hebben om een bril op te zetten als ze die niet nodig hebben om beter te kunnen zien.



De Google Glass brillen zullen pas in 2014 op de markt komen (de Explorer Edition voor ontwikkelaars is net in omloop gebracht), en ik voorspel dat tegen die tijd de ontwerpers van Google er zulke kekke wrap-around zonnebrillen van hebben gemaakt dat iedere tiener en twintiger die absoluut moet hebben om erbij te horen. Let op mijn woorden.

Bovendien heeft Cook niet begrepen wat Google doet. Hij zegt over wearables (zoals horloge-achtige dingen): “Most of the good ones on the market do only one thing. The ones that do more than one thing don’t do anything particularly well.” 

Google doet in informatie, en al het andere is daarvan afgeleid: operating systems als Android, Google Chrome, Google Drive, Google Apps, Google+, Picasa et cetera. En vooral Google Maps. Google is met afstand nummer één waar het gaat om alles dat te maken heeft met geolocalisatie. En zo'n bril-met-ingebouwd scherm is precies wat je nodig hebt als je de mogelijkheden van geolocalisatie wilt uitbuiten.

Google Glass biedt mogelijkheden die een iWatch nooit zal hebben. Je kunt er informatie mee over je werkelijke wereldbeeld mee projecteren: Dit is dat en dat gebouw, met die en die historie. Daar loopt meneer of mevrouw XYZ. Om op je gewenste adres te komen ga je op de volgende kruising rechtsaf. Google Street View pal naast, boven of half transparant over de echte wereld.

Kunstenaars zullen virtuele objecten gaan ontwerpen die je alleen ziet als je op een heel specifieke geografische locatie staat. Daar is in SF-lectuur al over geschreven (ik denk dat iemand bij Google dezelfde boeken leest als ik). Kijk, hier, in Serajevo, op deze straathoek, is ooit de aanslag gepleegd die aanleiding gaf tot de eerste wereldoorlog. Met een gereconstrueerde video daarvan die exact over het straatbeeld wordt geprojecteerd.
Hier schilderde Van Gogh een van zijn bekende kunstwerken. Zie je, hij zit achter zijn schildersezel. Hier liep Michael Jackson. Et cetera.

Historici kunnen hun lol op met Google Glass. Moderne kunstenaars ook, net als de commercie die mensen richting winkels wil lokken door de nieuwste producten en diensten op hun Google-bril te projecteren aan de hand van hun GPS-locatie. En dan heb ik het nog niet over de mogelijkheid met zo'n bril alles te fotograferen en filmen wat je oog ziet. Wacht op een GG-bril met een optische zoomlens erin, zodat je details van dingen op grote afstand prachtig vergroot in beeld krijgt. Alle vogelaars storten zich op de winkels voor een GG-bril met telelens. Spionnen trouwens ook.

Dat zal allemaal niet kunnen met een iWatch, een ding dat nooit meer zal kunnen zijn dan een om de pols gewikkelde iPhone. Mooi bedacht, maar het voegt waarschijnlijk weinig toe.

Zelfs de overheid zal zich mengen in de strijd tussen de giganten. Bellen in de auto mag al niet behalve met een handsfree speaker of bluetooth headsetje. SMS'en is helemaal uit den boze. Prutsen met het schermpje van de GPS op het dashboard leidt af en is onveilig. Maar een bril die zelfs in staat zal zijn om bij rijden in dichte mist de Google Streetview (geschoten met helder weer) voor je oog je projecteren zodat je weet dat er een gevaarlijke bocht aankomt? Een bril die vast een app'je zal hebben om bij een botsing met een bepaalde acceleratie automatisch te video'en wat er gebeurt zodat ongelukken later kunnen worden gereconstrueerd - wat de Russen nu al doen met camera's op het dashboard? Criminelen die worden gepakt omdat ze iemand beroofden die zijn GG-videobeelden instant doorstuurde naar een sociale website of Google Drive?

De twintiger van pakweg 2016 draagt een modieuze wraparound GG-bril met automatisch verkleurend glas, en om de pols een klassiek mechanisch horloge. Die bril heet dan 'smartglass' en is net zo gewoon als nu een 'smartphone'. En ergens staat een pakhuis vol onverkochte iWatches.

Als u aandelen heeft in het merk met dat aangekloven stuk fruit, zou ik ze nu verkopen.

Last-minute update: "Google Glass Gets Its First Porn App".

Dag Apple, het was leuk je gekend te hebben.




Sunday, May 19, 2013

Betoverend


Op donderdag 16 mei was ik onderweg per Thalys van Nederland naar mijn woonstek in Frankrijk. Twee dagen eerder had ik voor de twaalfde keer genoten van een PINC-conferentie, de door wijlen Peter van Lindonk bedachte ideeëndouche die vagelijk is afgeleid van TED maar veel inspirerender en verrassender. Als bezoeker van PINC ga je aan het einde van de dag weg uit theaterhotel Figi in Zeist met een hoofd vol ideeën, waarvan er velen pas later komen opborrelen. Je laat je betoveren, al is het maar door een dertienjarig jongetje dat na drie jaar pianoles de hele zaal platkrijgt met een stukje Brahms en een eigen compositie... En ik heb hartelijk gelachen om de bedenker van de 'Corduroy Appreciation Club', om maar iets te noemen.

De Thalys is een hogesnelheidstrein, maar wordt regelmatig geplaagd door vertragingen. Ditmaal verloren we 70 minuten doordat onverlaten een paar honderd kilo koperleiding hadden gejat van de HSL-spoorbaan net ten zuiden van Antwerpen. Op zo'n moment krijgt de Nederlands-Franse supertrein geen voorrang op de gewone tracé's van onze zuiderburen en is het dus sukkelen om de oost via Leuven om Brussel te bereiken, en lang wachten voor er weer ruimte is in de planning om op volle snelheid naar Parijs te racen.

Een volle dag in de trein heen en een volle dag in de trein terug voor een bliksembezoek van twee dagen aan Nederland, waarvan een dag zittend in een theaterzaal, is eigenlijk te gek. Maar deze veertiende PINC was een bedekte hommage aan de recent overleden Peter van Lindonk, die ik al heel lang kende, dus ik vond dat ik erbij moest zijn.

In Parijs liep ik dankzij de koperdiefjes de aansluiting op de intercitytrein richting Clermont-Ferrand op drie minuten mis. De Auvergne en sommige andere rurale regio's worden door de Franse spoorwegen niet belangrijk genoeg gevonden om hun treinen te laten aankomen op en vertrekken van het Gare de Lyon, dat via een RER-snelmetro direct is verbonden met het Gare du Nord. Wij hillbillies uit La France Profonde moeten het doen met het Gare de Bercy, waarvoor je vanuit het Gare de Lyon nog een eindje verder moet met een ordinaire metro, die uitkomt op straat een paar honderd meter van de stationsingang. Dat scheelt net die paar minuten, en dus mis je je aansluiting ondanks alle gehol door metrostations.

Van de SNCF kreeg ik gelukkig gratis een vervangend kaartje voor de volgende trein, want ik had een stempel plus handtekening van de Thalys-treinmanager op mijn ticket. Maar evengoed moest ik twee uur wachten in de doodsaaie 'relaxlounge' bovenin station Bercy.
Daarvandaan belde ik naar huis om te bevestigen hoe laat ik daadwerkelijk zou arriveren, en prompt gooide Nathalie mijn uitzicht op een welverdiende nachtrust het raam uit. “Weet je dat er morgenochtend misschien een  kans is om te varen?”

We hadden twee gasten voor een ballonvaart die in ons vakantie-appartement logeerden, maar de vooruitzichten voor de hele week waren zo abonimabel geweest dat zowel zij als wij tot dan geen hoop hadden gehad op een vaart. Half Frankrijk spoelde weg door de aanhoudende regenval en al sinds een week voorspelden alle weerdiensten regen en wind voor de hele vrijdag. Maar daar kwam voor ons stukje Frankrijk plotseling verandering in, zo bleek. Oeps.

Ik groef mijn oude maar trouwe laptopje uit mijn rugzak om in te loggen op de gratis wifi van het station en de gedetailleerde weersvoorspellingen voor de luchtvaart te bekijken. Prompt meldde de inlogsite van SFR Wifi Gares dat de service niet beschikbaar was maar dat ze er hard aan werkten om de boel weer aan de gang te krijgen. Verdorie. Mijn vertraagde aankomst thuis zou pas rond half negen 's avonds zijn en dat is te laat om nog het weer te beoordelen en een ballonvaart te organiseren.
Gelukkig zat er op mijn tweedehands Android-smartfoontje een tot dan amper gebruikt app'je dat het ding kan omtoveren in een miniatuur wifi-hotspot. En dat werkte feilloos. Binnen twee minuten was mijn laptop online via de telefoon in mijn binnenzak. En zag ik dat het speciale luchtvaart-weerdiagram op MeteoBlue voor vrijdagochtend 06:00 UTC (acht uur lokale tijd) heel rustig weer te zien gaf, zij het met snel toenemende bewolking.

Dankzij de grillen van de telefoonmaatschappijen kreeg ik vervolgens onze trouwe volgautochauffeur Michel niet te pakken op zijn mobieltje, en reageerde hij ook niet op de e-mail die ik achterliet. Het telefoonnummer van zijn moeder bij wie hij om de hoek woont gaf 'niet in gebruik'. We bereidden ons er op voor dat Nathalie eventueel in haar uppie de bestelbus zou moeten besturen om de ballon te volgen.

Na de vermoeiende reis nog snel de gasten gewaarschuwd en rond middernacht het vaarplan gemaakt, laadberekeningen, meteo enzovoorts. Vrijdagochtend om vijf uur liep de wekker in mijn mobieltje alweer af, en het eerste dat ik deed nog voor ik opstond was het oproepen van de weerradar. Een hoop shit boven de Rhônevallei en de Alpen maar droog boven de Auvergne. Misschien lukt het zowaar.
We zitten nog aan de cornflakes als om kwart over zes de oude Fiat van Michel het terrein op komt hobbelen. Breed lachend stommelt hij binnen, vertelt dat hij niet had kunnen slapen en daarom rond vijf uur die ochtend was gaan zitten internetten en mijn e-mail had gezien: “We gaan varen! Rendez-vous om 06:15.” Als ballongek spring je dan meteen in je auto.

Zo valt alles plotseling op zijn plek. Op het startveld blijkt de peilballon de mooiste kant op te gaan, en de mist trekt precies op het juiste moment op. Klokslag half acht is het 'lachez moi', en zweven we boven ons dorp met een magnifiek uitzicht van meer dan honderd kilometer tot ver voorbij de Chaîne des Puys en het massief van de Sancy/Mont Dore. De vallei van de Sioule en het plateau daar direct omheen zijn gehuld in een zee van dikke mist - maar daar blijven wij net ver genoeg vandaan. We dobberen een kwartier later pal over ons huis (de dakpannen liggen allemaal goed) en drijven met een sukkelgangetje naar het westen.

Uit ravijnen stijgen wolken op als de mist begint te verdampen; het is alsof het landschap kookt. De passagiers, een stel jonge ouders uit de Bretagne, gaan uit hun dak. “Overal waar je kijkt is het prachtig!” De borrelende mistbanken geven een magische sfeer aan het toch al zo mooie landschap.


De vaart duurt anderhalf uur. We landen op de laatste druppels brandstof in een moerassig veld vlakbij een kolkende beek, versjouwen de nog opgeblazen ballon naar een iets minder drassig deel van het terrein voor we hem leeg laten lopen. De zon schijnt, de wolken die voor later op de dag buien aankondigen zijn prachtig.


Ons blauwe VW-busje arriveert, door Michel kundig over hobbelige en modderige ezelpaden gestuurd. De rit terug naar de beschaving stuitert over een blubberig karrenspoor met diepe kuilen vol modder die hoog opspat en na aankomst tot aan het dak op de auto zit. Thuis eten we door Nathalie zelfgebakken chocoladetaart en amuseert iedereen zich vervolgens kostelijk tijdens het doopceremonieel voor de nieuwbakken ballonvaarders, inclusief scheerzeepgevecht.

Een betoverende ochtend, een echt avontuur, en wij waren allemaal weer even kind. Peter van Lindonk zou het perfect hebben begrepen.



De Combrailles vanuit de lucht

Friday, March 8, 2013

Peter's circus


Ik ontmoette Peter van Lindonk voor het eerst ergens halverwege de jaren '90, in het toenmalige vLSP-kantoortje aan de Dannegracht in Breukelen.

Peter wond er geen doekjes om. Hij had wat tekstwerk van me gezien en dat beviel hem. Maar voor hij me als freelancer aan het werk zette wilde hij weten wat ik voor mens was; wat mijn interesses waren. Van Lindonk was een aardige maar indrukwekkend scherpe man. Recht op het doel af (later leerde ik dat hij soms bij potentiële klanten binnenstapte met een zandlopertje van een paar minuten, en dat hij ze in die korte tijd een contract van enige tonnen aan kon praten - over charisma gesproken).

Wat moet je zeggen in zo'n situatie? Ik wees naar de straat waar mijn blauwe bestelbusje stond. “In die auto zit mijn ballon, en na dit gesprek rijd ik naar een ballonwedstrijd die drie dagen duurt. Daar wijkt bijna alles voor. Maar ik haal mijn deadlines.”

Later leerde ik dat Peter ook een tot het uiterste doorgeslagen hobby had: het circus. Hij was zelfs spreekstalmeester van het Kerstcircus in Carré. Dat iemand een liefhebberij had waarvoor hij flinke offers bracht, dat begreep hij. Circus en ballonvaren, het zijn allebei dingen waarvoor je een beetje kind moet blijven om er ten volle van te kunnen genieten.

Niet lang na dat gesprek kreeg ik mijn eerste opdracht voor van Lindonk Special Projects. Later mocht ik aan een paar bijzondere projecten werken die me lang zullen bijblijven, waaronder Prikkels voor Albert Heijn, en - hoe kan het anders - een boek over de historie van een circustheater.
Peter bleek meer dan zomaar een klant. Hij was een mentor die zijn freelance creatieven ertoe aanzette boven zichzelf uit te stijgen. “We moeten een boek maken voor de Rabobank - in tien dagen. Kan dat?” “Nee Peter, maar we doen het toch.”

Natuurlijk is Peter samen met Nelleke een keer meegevaren in mijn ballon, boven het Groene Hart. In zijn achtertuin heb ik hem gedoopt tot Graaf Pieter Willem van de Maarsseveense Plassen tot Wavergemaal, want zo hoort dat onder aeronauten. Tegen die tijd was de relatie meer dan alleen zakelijk geworden.

In 2000 organiseerde Peter de eerste PINC-conferentie in Zeist. Enkele jaren daarna verkocht hij zijn uitgeverij om zich voor tweehonderd procent op zijn eigen circus te storten, dat boeket van bijzondere sprekers en memorabele intermezzo's.
Mijn blauwe ballonvaarderbusje vervoerde voor PINC.1 noodzakelijke spullen naar Figi. Velen staken vrijwillig een handje toe, want er was weinig budget en het moest een mooi feest worden. Voor Peter deed je dat. Eigenlijk had-ie een club. Peter's Circus.

Prikkels, het boek met de radio in de kaft gekoppeld aan een wekelijks radioprogramma uitgezonden op de kortegolf, was een van de laatste grote boekprojecten die hij aanpakte in de aanlooptijd van PINC.1. Albert Heijn liet er in het najaar van 1999 maar liefst 75.000 van drukken. Van Peter mocht ik er de tekst voor schrijven, samen met Bas van Lier. Achteraf gezien zaten in dat boek veel knipogen naar PINC - de meeste deelnemers aan de brainstormsessies over Prikkels bleven daarna op een of andere manier betrokken bij Peter's unieke conferentie, en dat malle oranje boek was een soortgelijk boeket van opvallende weetjes en inspirerende ideeën.

In de inleiding van Prikkels schreven we: “Lach, en voel dat u leeft. Wacht niet tot morgen. Proef de dag. Ruik, voel, zie en hoor hem.”
Dat was voor Albert Heijn - zogenaamd. Maar natuurlijk was het namens Peter.

Spreekstalmeester Graaf Pieter Willem van de Maarsseveense Plassen tot Wavergemaal, boekenmaker, mentor, inspirator, levensgenieter, bedenker van de leukste conferentie van Nederland, overleed op 2 maart van dit jaar.

Als er ergens in een andere dimensie een circus is, dan liggen daar een rode jas en een hoge hoed voor hem klaar.

Dag Peter.

P.S. Voor wie nog nooit een PINC-conferentie heeft meegemaakt: in mei is wellicht uw laatste kans, want op Peter's verzoek gaat PINC 14 gewoon door. www.pinc.nl