Friday, December 23, 2011

Het Nieuwe Werken is Geen Leven

Mijn broer, senior PR-adviseur bij een gewichtige organisatie en als zodanig altijd in de weer met Blackberry, laptop en straks naar eigen zeggen ook met een iPad, blogde onlangs over de website van De Het Nieuwe Werken Beweging. Feitelijk is dat een reclamesite van KPN, die bedrijven voor veel geld aan allerlei telecom-oplossingen wil helpen om hun efficiency te verbeteren.

In theorie betekent Het Nieuwe Werken (met hoofdletters) dat mensen regelmatig thuis kunnen werken en zodoende geen tijd verdoen in files; dat ze in de trein al forensend met de laptop aan documenten kunnen werken en dus minder tijd op kantoor hoeven door te brengen. Enzovoorts. Je draagbare computer, in welke vorm dan ook, is je kantoor en daardoor word je niet langer afgerekend op je fysieke aanwezigheid van negen tot vijf in een of andere kantoorbunker van beton en glas in een anonieme kantoorwijk. Je zou meer vrijheid moeten krijgen om zelf je tijd in te delen en werk en privéleven met elkaar in balans te brengen. Klinkt mooi.

In de praktijk betekent het vooral dat je zeven dagen per week en 24 uur per dag geacht wordt bereikbaar en voor de baas bezig te zijn. Zelfs als je je kinderen naar school brengt, een luier verschoont of van je welverdiende vakantie aan het genieten bent, bliept je iBlackPodPhoneAardbeiGadget om de paar minuten met dringende berichten waarop je per ommegaande antwoord dient te geven. In het kantoorgebouw van je werkgever heb je geen vaste werkplek meer: je moet het doen met een verrijdbaar ladenblokje dat je als een vliegtuigkoffertje achter je aan dient te trekken door een immense kantoortuin, op zoek naar een bureau of tafeltje dat nog niet is bezet. Als je filevermijdend of in-de-trein-werkend later op kantoor arriveert heb je geen plek om te zitten, dus stort je je in de praktijk toch in de spitsdrukte, of ga je zelfs nog eerder van huis dan vroeger om zeker te zijn dat een van je favoriete werkplekken, met het beste uitzicht op het park buiten of op de leuke assistente, beschikbaar is als je arriveert...

Vorig jaar was ik op werkbezoek bij een Grote Organisatie, voor overleg met de directeur van een van hun dochterondernemingen. Grote kantoortoren in Utrecht, parkeerdak vol glanzende leaseauto's, jaaromzet van vele honderden miljoenen, gelikt ogende brochures vol onduidelijke kunst en nog onduidelijker heteluchttaal. De betreffende directeur, verantwoordelijk voor een honderdtal vaste medewerkers en een bestand van enkele duizenden potentieel gedetacheerden, moest met mij in de bedrijfsbar aan een tafeltje gaan zitten, want zelf had-ie geen nette kamer met een vergadertafel. Dat is Het Nieuwe Werken: nul privacy op kantoor, zelfs voor mensen met grote verantwoordelijkheden die regelmatig vertrouwelijke gesprekken moeten kunnen voeren.

KPN heeft een videopresentatie laten maken over wat zij zien als Het Nieuwe Werken. Irritant ritmisch pom-pom-pom deuntje erachter, en dan van die bevroren 3D-beelden van blije mensen die Nieuw aan Het Werken zijn, met tabletcomputers in de hand, laptops op schoot en flatscreens om zich heen: in een veel te glad gedecoreerd stadsappartement terwijl zoontje-in-pyjama met zijn Wii-spelcomputer door de kamer dartelt, in een grotendeels lege eersteklas treincoupé, in de wachtruimte op een vliegveld, in een kantoor volgestouwd met schermen, in een neo-modernistische ontmoetingsruimte 'succes' vierend met knallende champagne. Als me iets duidelijk wordt is dat ze het bij de nationale telecommer niet begrepen hebben.

Ik zie niet wat er nieuw is aan Het Nieuwe Werken. Als freelancer werk ik al achttien jaar vanuit huis en met gebruikmaking van een laptop onderweg of bij mijn klanten, en al rond 1990 nam ik af en toe een sjouwcomputer mee naar huis om geconcentreerd te kunnen werken aan een tekst voor de bedrijfskrant van Shell waar ik redacteur van was. De nieuwigheid is hoogstens dat je je niet meer kunt concentreren omdat je dankzij al die kekke netwerktechniek van KPN onophoudelijk wordt gestoord.

E-mail heb ik altijd gezien als een voortreffelijk middel om selectief bereikbaar te zijn. In 21ste-eeuwse management-speak heet dat 'work-life balance'. Voor mij betekent het dat ik buiten bezig kan zijn onze ezels hooi te voeren en keutels uit hun hok te scheppen, terwijl op mijn computer een bericht binnenkomt dat ik na een passende portie hippisch geknuffel op mijn gemak kan beantwoorden, in plaats van op mijn modderlaarzen het huis in te moeten stormen omdat de telefoon gaat. De telecommers van Het Nieuwe Werken zouden graag zien dat ik vanuit het ezelhok meteen met een smartphone berichten terugstuur naar mensen die mij met o-zo-dringende mails bestoken... Maar waar ik woon is een blackberry iets waar je confiture van maakt.

Er is natuurlijk geen sprake van enige work-life balance bij Het Nieuwe Werken. Zo zie ik in de KPN-presentatie een mevrouw die efficient en blijmoedig aan het werk is in de trein, laptop op schoot. “Hoe voelt het... Om onderweg geen tijd te verliezen?”, blaat KPN.





Nou, heel druk en gestresst denk ik. Achter die mevrouw zit een jongeman zonder laptop of tablet. Dat vindt KPN “tijdverlies”. Maar als je het beeld in detail bekijkt zie je die jongen geconcentreerd op een dik boek, zo te zien iets wetenschappelijks, met een technisch ogende illustratie tussen de tekst. Die zit een vak te leren. Wie van de twee is het meest nuttig bezig? Ooit las ik Lord of the Rings in de trein, elke dag een uur heen en een uur terug naar mijn toenmalige werk. Tijdverspilling?

Ik houd ook van treinreizen omdat ik dan naar buiten kan kijken en het landschap aan me voorbij zie trekken. De reis is net zo belangrijk als de aankomst. Maar in de optiek van Het Nieuwe Werken is er geen plaats meer voor reflectie, want elke minuut die je niet online bent, al tikkend, touchend, muizend, powerprutpresenterend, bloggend, facebookend en twitterend, is verspilde tijd. Druk, druk, druk. Intussen rinkelt bij de telecommers de kassa. Follow the money...

Het Nieuwe Werken is vooral: geen tijd krijgen om te leven.

Thursday, December 22, 2011

Ezel onder de kerstboom

Zo'n dertig mensen, waarvan de helft kinderen, verzamelden op 21 december in het stalgedeelte van een oude boerenhoeve op een halve kilometer van ons huis. Dik stro op de vloer, rijke kerstdecoratie, een hand-draaiorgeltje, lange tafels met door de deelnemers zelf gebakken lekkers, warme chocolademelk, cider, en een show voor de kinderen met in de hoofdrol Nournours de slimme ezel. Want bij Kerstmis hoort een stalletje met de trouwste vriend van de mens.

Nournours vormt een komisch duo met zijn baas Mathieu, de regionale paardenfluisteraar, acrobatisch ruiter en paardentandarts. Hij heeft er lol in om publiek te amuseren. Hij laat zich, ruggelings in het stro liggend, door Mathieu 'reanimeren' en als ligbank gebruiken, laat zijn baas op zijn rug staan terwijl die zich aan zijn lange oren vasthoudt en doet of hij op een motorfiets rijdt. Dat soort dingen. En dat binnen, op een “piste” van enkele vierkante meters.

De kinderen, uitgedost met kerstmutsen, waren verrukt. Na de voorstelling ging het leidsel los en mengde de ezel zich doodgemoedereerd en totaal los onder het publiek, voor een aai hier en een zandtaartkoekje daar. Hij ging niet aan tafel zitten voor een biertje, al kan-ie dat wel als onderdeel van een andere voorstelling van paarden- en ezelcircus Les Hipponautes.



Ik denk dat sommige van de kids die op 21 december bij die kerststal-voorstelling van de Ezel met Gebruiksaanwijzing waren, geen spelcomputer of ander elektronisch gadget onder de boom willen hebben. “Un Nournours, Papa !” En dan bedoelen die Franse kinderen daar geen teddybeer mee.

Thursday, December 1, 2011

Winterschoeisel

Sneeuw, modder, ijs, klei, nat gras, ochtenddauw, regen: je schoenen moeten er tegen kunnen als je veel buiten actief bent. De winter nadert, al laat hij ongewoon lang op zich wachten, en het schoeisel van zowel mens als machine was intussen wat versleten.

Mevrouw kreeg zodoende een paar nieuwe bergwandelschoenen. Daarmee kan ze niet alleen de winter door, maar krijgt ze ook geen natte voeten bij het werken met de ballon op bedauwde ochtenden in het voorjaar en de zomer. Meindls, want die passen haar goed en gaan lang mee. Met Goretex voering, want zelfs de best ingevette lederen schoenen houden zware dauw niet eindeloos tegen.

Mijn bejaarde VW-busje, dat nu al zestien jaar trouw dienst doet als volgvoertuig van ons ballonteam, moet meestal via modderige boerenpaden en over vochtige weilanden de afgelegen plekken bereiken waar ik ben neergestreken. En vaak bergopwaarts - als het niet op de heenweg is, dan terug, en nog volbeladen ook.
De meeste collega's gebruiken grofstoffelijke, één-op-vijf slurpende Landrovers met aanhangers voor het ballonbergwerk. Maar onze kleine ballon past compleet in de laadruimte van de VW Transporter. Voor de twee passagiers, de piloot en twee teamleden is er de dubbele cabine met vijf zitplaatsen. Zonder aanhanger is het een stuk makkelijker om een eind achteruit te rijden op een smal boerenpaadje als je verkeerd bent gereden tijdens de zoektocht naar de ballon.



Ons busje heeft geen vierwielaandrijving, maar met een paar goed geprofileerde winterbanden komt hij meestal verbazend ver in glibberige velden, zelfs bergopwaarts. Dus rijd ik nooit op zomerbanden. Winterbanden slijten iets sneller omdat ze van een wat zachtere rubbersoort zijn gemaakt *), maar dat geringe nadeel neem ik graag voor lief om de ballon te kunnen bereiken op moeilijke plekken en ons zodoende allerlei gesjouw te besparen.

Tot nu toe kocht ik altijd banden van Michelin. Logisch als je in de Auvergne woont, waar het hoofdkwartier van 's werelds meest vermaarde bandenmaker is gevestigd. Maar dit jaar waren de Bibendum sloffen in de juiste maat niet te krijgen. Blijkbaar is er een chronisch tekort aan winterbanden. Ik kijk er niet raar van op als dat iets te maken heeft met delokalisering en inkrimping van fabrieken. Volgens onze dorpsgaragist gaan de meeste wintersloffen naar noordelijke landen en blijven er zodoende te weinig over voor ballonvarende bergbewoners als wij. Mijn oude busje heeft iets minder brede en lage banden dan de meer recente modellen, en dat maakt het er niet makkelijker op. Maar na lang zoeken vond hij toch een paar passende 195/70 R15 banden, van Firestone. Indrukwekkend geprofileerd rubber waarmee we vast een heel eind komen in modderig terrein. En als de sneeuw en de ijzel toch nog arriveren zijn mens en auto er klaar voor.





*) Winterbanden zijn niet alleen van nut in de sneeuw, ze hebben dankzij een flexibeler rubbersamenstelling bij temperaturen onder 7 graden ook meer greep op de weg dan zomerbanden.